Blog Layout

Is mijn hond wel gelukkig?

271493_hondenspelen.be • mrt. 03, 2024

In het hoofd van je huisdier

IN HET HOOFD VAN JE HUISDIER

Artikel uit het tijdschrift EOS wetenschap nr. 2 - 2023 – auteur: Claude Béata


Is mijn hond wel gelukkig? Die vraag krijg ik als dierenarts steeds vaker te horen. Maar zelfs als expert in het gedrag van huisdieren moet ik het antwoord op die vraag schuldig blijven. Aan mensen kun je die vraag rechtstreeks stellen, maar dan nog: wat is geluk?

Je zou het woord 'geluk' kunnen vervangen door 'welzijn', dat helpt al wat. Hoe dan ook is het veelbetekenend dat mensen met een hond of kat zich die vraagstellen.

Het wijst immers op een fundamentele verschuiving waarbij we dieren niet langer beschouwen als objecten maar als wezens die hun eigen leven leiden, met hun eigen ervaringen, gevoelens, vermogens om kennis op te doen, zich een beeld te vormen van hun omgeving en misschien wel met een eigen bewustzijn.

Die verschuiving gaat gepaard met meer bezorgdheid over de toekomst van onze planeet, over onze relatiemet de natuur en dus ook die met dieren. Ook de relatie met onze gezelschapsdieren zijn we anders gaan bekijken. En die evolutie gaat snel: in amper vijfentwintig jaar zagen we de status van dieren zowel opfilosofisch, juridisch als wetenschappelijk vlak ingrijpend veranderen.

Tegen die achtergrond zet ik graag enkele recente doorbraken op een rijtje die ons in staat hebben gesteld onze huisdieren beter te begrijpen, zodat we hun welzijn, ontwikkeling en misschien zelfs hun geluk kunnen bevorderen. De hond speelt in mijn verhaal de hoofdrol


Dat hoeft niet te verbazen. Hij is onze oudste en trouwste gezel, en er is al veel onderzoek naar gebeurd.


Angstige dieren

Nog niet eens zo lang geleden was het in wetenschappelijke kringen not done om te poneren dat dierenemoties zouden hebben, laat staan om er ook onderzoek naar te doen. De wetenschappelijke literatuur schonk er geen aandacht aan en miskende dieren als dusdanig hun bestaansrecht. Tegelijk twijfelden mensen die nauw contact hebben met dieren er op geen enkel moment aan dat ze wel degelijk emoties vertonen. De Engelse jurist Jeremy Bentham zei het al in 1789:"The question is not, 'Can they reason?' nor, 'Can they talk?'but' Can they suffer?'." Zelfs in de klassieke oudheid bulkten de geschriften van Plinius de Oudere al van dieren met indrukwekkende emotionele capaciteiten. Sinds een twintigtal jaar zijn emoties bij dieren wel

het voorwerp van wetenschappelijk onderzoek, al gaat dat nog altijd gepaard met veel controverse en beperkingen. Maar dat dieren emoties zoals angst kennen, staat niet langer ter discussie. In Frankrijk is hetfeit dat dieren levende wezens met gevoelsvermogen zijn verankerd in de Code civil. In Nederland staat sinds2013 in de Wet Dieren dat dieren wezens zijn 'met gevoel'. In het Belgisch Burgerlijk Wetboek vallen dierensinds 2020 niet meer onder de categorie 'goederen'.

Dieren voelen dus angst en ze kunnen lijden. Ze kennen ook de andere vijf 'basisemoties' blijdschap, verbazing, walging, verdriet en woede. Hondenbaasjes rapporteren in studies de zes primaire emoties. Walging is hetmoeilijkst te herkennen. In de hondenwereld wekken uiteraard andere zaken walging op dan in demensenwereld. Maar laat je hond ruiken aan een glas wijn of omgeef hem met een wolk sigarettenrook, en hij zal al snel afkeurende reacties laten zien.


Jaloerse hond

 Zodra vaststond dat dieren, en dan met name gezelschapsdieren, over primaire emoties beschikken, gingen wetenschappers zich afvragen of ze ook secundaire emoties vertonen. Die secundaire emoties zijn vanaf de jaren 1980 bij de mens wellicht het best doorgrond door de Amerikaanse psycholoog Robert Plutchik, die ze ook grafisch voorstelde in een model dat de primaire en secundaire emoties combineert (zie pag. 15).

 Op het eerste gezicht breng je die niet met dieren in verband. Maar schijn bedriegt. Intelligente diersoorten die in staat zijn tot complexe sociale interactie en zelfherkenning, vertonen wel degelijk secundaire emoties, zoblijkt uit onderzoek van onder meer David Premack in 1988, Kenneth Marten en Suchi Psarakos in 1995, en Stephanie Preston en Frans de Waal in 2002.

In 2008 bevroeg de Britse psycholoog Paul Morris (University of Portsmouth) ruim negenhonderd mensen met een huisdier waaraan in eerste instantie geen zelfherkenning werd toegedicht. Hij stelde vast dat de baasjesechter wel heel wat secundaire emoties toeschreven aan hun honden, paarden en katten.

 Kennen ze die emoties ook echt, of projecteren hun baasjes menselijke eigenschappen op dieren – watAntropomorfisme wordt genoemd? We moeten voorzichtig zijn met conclusies trekken. Dit soortvaststellingen zijn niet volstrekt wetenschappelijk. Toch groeit de eensgezindheid over dit onderwerp.

 Recenter zorgden ook MRI-scanners voor niet te negeren aanwijzingen. Onderzoekers Peter Cook, Ashley Prichard en hun collega's aan de universiteit van Atlanta onderzochten hoe het brein van honden reageert alsze zien dat hun baasje voedsel weggooit of het aan een andere hond geeft. Dan worden precies dezelfde hersengebieden geactiveerd als wanneer een mens afbeeldingen te zien krijgt die jaloezie opwekken ...


Gevangenen bevrijden

 De vijf emoties die in dit ondrzoek het vaakst werden toegeschreven aan dieren zijn primaire emoties, maarop de zesde plek staat jaloezie - een secundaire emotie. Het bestaan van die emotie bij dieren was lange tijdvoer voor discussie, maar is dat vandaag steeds minder op basis van vastgesteld gedrag. De hondenbaasjes in deze studie waren niet alleen eensgezind in het naar voren schuiven van de term jaloezie, ze beschreven ook heel soortgelijk gedrag. Hun hond ging zich strategisch opstellen tussen zijn baasje en de persoon of hondwaarop hij jaloers is in. Dat versterkt het aanvoelen dat hier gevoelens van jaloezie in het spel zijn.

 Over de emoties bij mens en dier, hun gemeenschappelijke basis en gelijkenissen, zijn al talloze boeken geschreven. Ook over het onderwerp empathie vloeide al veel inkt. Kunnen alleen mensen zich verplaatsen in de gevoelens en gedachten van een ander, of is dat ook dierengegeven?

Inmiddels zijn er heel sterke aanwijzingen dat ook diersoorten zoals mensapen, dolfijnen en honden in staat zijn tot empathie. In 2011 toonde Inbal Ben-Ami Bartal (University of Chicago) proefondervindelijk aan dat ratten empathie vertonen met opgesloten soortgenoten. Als de dieren moeten kiezen tussen het bevrijden van hun soortgenoten of het verorberen van een lekkernij, dan geven ze de voorkeur aan het eerste. Krijgen zedaartoe de mogelijkheid, dan bevrijden ze eerst hun soortgenoot en delen ze vervolgens de chocolade.


Onrechtvaardigheid

 Dat honden of katten blij, triest, bang of verrast kunnen zijn, tot daaraan toe ... Maar dat ze ook over eenrechtvaardigheidsgevoel zouden beschikken, leek lange tijd een brug te ver. En toch slaagde een aantal onderzoekers erin om met een erg eenvoudig experiment aan te tonen dat honden wel degelijk rechtvaardigheidsbesef hebben.

Zo vroeg gedragsbioloog Friederike Range (Univer­ sitiit Wien) twee honden om een eenvoudig commando niet te voeren. Dat moesten ze naast elkaar doen. Een van beide kreeg nadien iets lekkers als beloning. De hond die geen beloning kreeg, gehoorzaamde daarna minder goed aan het commando. De resultaten van die test zijn significant en repliceerbaar. Het gaat om zogenaamde protomoraliteit, een eerste vorm van moreelgedrag gebaseerd op een besef van onrechtvaardigheid. Daarvoor moet er een combinatie van emoties (verdriet, boosheid of ontgoocheling door het vaststellen van de onrechtvaardigheid) en een cognitievevoorstelling aanwezig zijn van wat wel rechtvaardig was geweest (in dit geval een even grote beloning).


lnzicht in zinsbouw

 Dit alles brengt ons bij de vraag over welke cognitieve vermogens honden beschikken. Als je het aan hunbaasjes vraagt, zijn honden bijzonder intelligente wezens die tal van problemen kunnen oplossen. De klassieke gedragsbiologie schat hun vermogens lager in. De wetenschap reageerde lange tijd smalend op baasjes die beweerden dat hun dier hen begreep. Honden begrijpen weinig van woorden of de betekeniservan. Ze reageren vooral op non-verbaal gedrag, op de situatie, op de toon, het ritme en de emoties die inwoorden of zinnen liggen.

Maar ook die waarheid wankelt. De voorbije twintig jaar hebben experimenten aangetoond dat honden erg snelwoorden kunnen onthouden en indelen. Bij de strafste honden ging het om een paar honderd tot zelfs meer danduizend woorden. Sommige honden (niet allemaal, die van mij kent niet meer dan vijf woorden) zijn in staat om naast woorden ook zinnen te begrijpen, inclusief een elementair begrip van grammatica.

Op YouTube circuleert bijvoorbeeld een filmpje waarin de bordercollie Chaser in beroemd gewordenexperimenten zinnen begrijpt die opgebouwd zijn uit meerdere elementen. Denk aan de zinnen 'Pak hetballetje en breng het naar het touw' en 'Pak het touwen breng het naar het balletje'. Het gaat in beide zinnenom dezelfde woorden. Maar om het commando goed te kunnen uitvoeren, moet Chaser zowel het werkwoord,het substantief als de onderlinge plaatsing van de zinselementen begrijpen. Dit alles biedt een compleetandere kijk op de cognitieve mogelijkheden van honden, al zijn uiteraard niet alle honden genieën zoals Chaser.


Ratten weten dat ze niet weten

Veel honden kunnen bogen op specifieke talenten - opsporen, jagen, detecteren van ziektes - die het resultaat zijn van aangeleerd gedrag. Dat ze dingen kunnen leren en dat ze dat uitstekend doen, lijdt geen enkeletwijfel.

Maar weten ze ook dat ze iets weten nadat ze bet hebben aangeleerd? Die vraagkunnen we hen zelf helaas moeilijk stellen. Toch zijn onderzoekers zoals Allison Foote en Jonathon Crystal (University of Georgia, VS) er in geslaagd om aan te tonen dat sommige dieren een onderscheid kunnen maken tussen situaties waarin ze de oplossing kennen en situaties waarin ze twijfelen. Dat deden ze met ratten. Ze trainden de dieren om in te schatten hoelang een geluid duurde. Ze moesten na het horen van een kort geluid een hefboom aan hun linkerkant indrukken; na het boren van een lang geluid was dat een hefboom aan hun rechterkant. Deden zehet juist, dan kregen ze iets lekkers als beloning. Deden ze het fout, dan kregen ze niks. Deden ze niets, dankregen ze een wat minder lekkere beloning. Als Foote en Crystal geluiden lieten horen van gemiddelde duur, dan kozen de dieren er vaak voor om geen hefboom in te drukken, omdat ze aanvoelden dat ze een foutkonden begaan. Daarom kozen ze liever voor de minder lekkere beloning in plaats van bet risico te lopen zich te vergissen en niks te krijgen.

Als ratten dat kunnen, kunnen honden het dan ook? Jazeker. Dat blijkt uit experimenten waarbij een proefleidervoedsel verstopt en honden al dan niet zijn blik of kijkrichting hebben gezien. Is dat niet zo, dan gaan ze vooreen bijkomende tip en kijken ze door een spleet om een beter beeld te krijgen van de verstopplek.


Bewust of niet bewust?

 Het mag intussen duidelijk zijn dat er heel wat omgaat in het hoofd van dieren en dat er gelijkenissen zijn met de mentale beeldvorming bij mensen. In die mate zelfs dat velen geloven in het bestaan van een bewustzijn bijdieren. Zo ijveren dierenrechtenactivisten ervoor om onder meer de grote mensapen te beschermen met een speciaal statuut en hen rechten toe te kennen die nauw aanleunen bij die van de mens.

Aannemen dat er zoiets bestaat als een dierlijk bewustzijn, betekent nog niet dat we dat bewustzijn gelijk moeten stellen aan ons menselijk bewustzijn. Vergelijk het met lopen. Niemand twijfelt eraan dat pakweg een luipaard over andere capaciteiten beschikt dan de mens, en toch verplaatsen we ons allebei van punt A naarpunt B. We erkennen op dezelfde manier dat ook dieren zich een beeld vormen van hun omgeving, van hun relatie tot andere wezens, en dat sommige zich ook bewust zijn van hun bestaan op deze wereld.

We weten allemaal dat dieren zich bewust zijn van de aanwezigheid van anderen in hun omgeving, maar er werd lange tijd gedacht dat dit besef niet verder reikte dan de feitelijke omstandigheden op een gegevenmoment. Dieren zouden het gedrag van anderen niet interpreteren. Ze zouden geen gedachten of gevoelensaan 'de andere’  koppelen.


Rouwen om een maatje

Waarnemingen spreken dat tegen. Denk maar aan de manier waarop sommige dieren reageren op de doodvan soortgenoten. Als ze zich geen beeld kunnen vormen van de verdwenen soortgenoot, waarom gevensommige dieren dan toch blijk van ontreddering of zoeken ze naar hun overleden maatje?

Vooral intelligentere diersoorten vertonen rouwgedrag. Olifanten laten grote onrust of interesse zien als ze voorbij de plek komen waar het skelet van hun overleden matriarch is blijven liggen. Dat gedrag stelde bioloog Karen McComb (University of Sussex, VK) vast in het Amboseli-natuurpark in Kenia en het valt moeilijk te verklaren als er geen bepaalde vorm van herkenning en een bepaald beeld van de overleden soortgenoot is.

Ikzelf had in mijn loopbaan ook de kans om rouwgedrag bij dieren te bestuderen, zowel ten aanzien van soortgenoten als ten aanzien van mensen waaraan ze zich hadden gehecht. Veel dieren vertonen kenmerkendie typisch zijn bij het verlies van een metgezel. Zo is er een ontkenningsfase (het dier blijft zoeken naar de overledene), een fase van boosheid en prikkelbaarheid (agressief gedrag, bijvoorbeeld tegenover een nieuw huisdier), en een fase waarin het dier zich opnieuw openstelt (ontwikkelen van een goede band met een anderdier of een nieuwbaasje).

Dit rouwgedrag is een normaal verschijnsel en de rouwperiode is van voorbijgaande aard, al kan de duur ervan bij sommige dieren wel verbazen. Zo zullen sommigen zich ongetwijfeld de verfilmde avonturen van de Japanse hond Hachiko herinneren, die tien jaar tang rouwde om zijn verdwenen baasje, of het verhaal van GreyfriarsBobby, een skyeterriër uit Edinburgh die veertien jaar lang het graf van zijn baasje bleef bewaken. Wellicht gaathet echter om een geromantiseerde voorstelling van hoe trouw dieren wel kunnen zijn, en helaas ook omvoorbeelden van pathologische rouw en genegeerde depressie.


Intelligent imiteren

 Dieren lijken dus in staat zich een blijvende mentale voorstelling te maken van hun naasten. Maar daar eindigt het niet. Ze koppelen er ook bepaalde gedachten, bedenkingen en zelfs bedoelingen aan.

Een knap experiment dat Friederike Range in 2007 uitvoerde in het Clever Dog Lab in Wenen laat zien dat eenhond bij het observeren van een andere hond meer doet dan alleen kijken. Hij zoekt ook oorzaken voor het gedrag van zijn soortgenoot en gaat het gedrag vervol­ gens selectief imiteren. In het experiment moest elke hond een hefboom activeren om een beloning te krijgen. In een eerste fase zag de ene hond de andere hond de hefboom bedienen met zijn poot, wat moeilijker is dan met de bek. De toekijkende hond kiest er daarna voor om de hefboom eveneens met de poot te bedienen, alsof hij begrepen had dat zijn soortgenoot vast een goedereden had om het niet met de bek te doen. Heeft de eerste hond echter een bal in de bek, dan lijkt de tweedehond te begrijpen dat er een(zichtbare) reden is waarom hij de hefboom met de poot bedient en volgt hij datvoorbeeld niet maar kiest hij zelf voor de efficiëntste manier, met de bek dus. Dit lijkt aan te tonen dat hondenzich kunnen verplaatsen in het hoofd van hun soortgenoten.

Betekent het ook dat ze over een zelfbewustzijn beschikken? Om zelfbewustzijn bij dieren te testen, gebruiken onderzoekers vaak de 'spiegeltest'. Dieren krijgen, zonder dat ze dat weten, een gekleurde sticker op hun kop. Vervolgens worden ze voor een spiegel gezet. Heeft het dier zelfbesef, dan zal het proberen de sticker teverwijderen. Heeft het geen zelfbesef, dan zal het daar geen moeite voor doen. Diersoorten zoals olifanten,dolfijnen, chimpansees, eksters en varkens slagen tamelijk goed voor de test. Honden niet.

Maar toen kwamen onderzoekers op bet idee om de vraag anders te stellen, rekening houdend met dezintuiglijke wereld van honden, meer bepaald met hun sterk ontwikkelde reukzin. En dat gaf een heel ander beeld. Honden snuffelen veel minder lang aan een plasje urine in de sneeuw als het om hun eigen urine gaat dan bij het plasje van een soortgenoot. Ze kennen met andere woorden hun eigen geur.



Besef van de dood

 Honden hebben dus zelfbesef, maar kennen ze ook waarde toe aan de handelingen die ze uitvoeren? Zijn ze in staat om zich die handelingen te herinneren en ze opnieuw te gebruiken in een relevante context?

Het Hongaarse onderzoeksteam van het Family Dog Project voert baanbrekend onderzoek uit met honden. Claudia Fugazza (Eötvos Lorand Universiteit) toonde de voorbije jaren aan dat honden in staat zijn omsoortgenoten en mensen te imiteren. In 2016 toonde ze aan dat honden de handelingen van een referentiepersoon (bijvoorbeeld iemand die op een tafel gaat staan of rond de eigen as draait) kunnen herhalen, niet alleen op het moment zelf maar ook meerdere uren tot zelfs dagen later, enkel en alleen door het commando'Doe dat ook!' te krijgen. Dat laat zien dat de handeling hen is bijgebleven.

Al deze voorbeelden zijn tamelijk fragmentarisch.

Toch kunnen we concluderen dat het bestaan van een bewustzijn bij dieren niet langer ter discussie staat.

Tot hoe ver reikt dat bewustzijn? Dat weten we nog niet precies. Zijn er dieren die zich er bewust van zijn datze vroeg of laat zullen sterven? En als dat het geval is, moeten wij dan anders naar hen gaan kijken? Voor onze soort is de wetenschap dat we sterfelijk zijn een vaststaand feit. Maar zouden ook buitenaardsewetenschappers die onze talen niet machtig zijn, dat kunnen vaststellen op basis van ons gedrag?

Een en ander dwingt ons ertoe onze relatie met dieren anders te gaan bekijken en meer aandacht te schenken aan de emoties, mentale denkbeelden en het bewustzijn van dieren. Tegelijk wil ik aanmanen totvoorzichtigheid. lk stel vast dat sommigen onze band met dieren in vraagstellen en onze gezelschapsdieren willen 'bevrijden'. Onze honden en katten worden daarbij beschouwd als wezens in gevangenschap.

Marc Bekoff, evolutiebioloog aan de universiteit van Colorado, beschrijft in Unleashing Your Dog het tegendeel. Het eerste hoofdstuk van zijn boek mag dan al de titel Canine Captives dragen, dat is alleen om die'gevangenschap' daarna beter te laten contrasteren met een vrijheid die in het geval van onze huisdieren geenenkele zin heeft. Bekoff beklemtoont dat het overgrote deel van de huisdiereigenaars het beste voorheeft met zijn dier, een overtuiging die ik deel. De relatie tussen een hond en zijn baasje bijvoorbeeld, is in de meestegevallen een bijzonder positieve relatie voor beiden.

De groeiende kennis over (gezelschaps)dieren moet leiden tot betere omstandigheden, een beter welzijn enmeer respect voor hun eigenheid. Ze hoeft wat mij betreft niet te leiden tot het verbreken van de band die mensen hond al dertigduizend jaar, en mens en kat al tienduizend jaar met elkaar verbindt. Zij leven samen met onsen wij leven samen met hen omdat dat, in het overgrote deel van de gevallen, voor beide partijen het leven aangenamer maakt.



Hoe wij dieren zien

 In het verleden is dierenwelzijn vaak negatief gedefinieerd. Welzijn is dan de afwezigheid van een aangetast welzijn. In deze context wordt vaak teruggegrepen naar de zogenaamde vijf vrijheden die al in 1965 in opdracht van de Britse regering zijn geformuleerd: dieren moeten vrij zijn van dorst, honger en ondervoeding;van fysiek en thermaal ongemak; van pijn, verwonding en ziektes; van angst en chronische stress en ze moeten vrij zijn om natuurlijk gedrag te vertonen.

 Later werd geprobeerd om welzijn op een positievere manier te benaderen. Ian Duncan, Canadees professor en pionier op het vlak van dierenwelzijn, stelde in de jaren 1990 dat 'welzijn zowel over positieve als negatievegevoelens gaat, en dus over de bevrediging van wensen en behoeftes'. Vervolgens ging men een stap verder door er de perceptie van het dier zelf bij te betrekken: 'Dierenwelzijn is de kwaliteit van het leven zoals die door het dier zelf ervaren wordt' (Bracke e.a. 1999). Het Franse agentschap voor voedsel, milieu en gezondheid enveiligheid op het werk (ANSES) definieert het vandaag, vrij vertaald, als volgt: 'Dierenwelzijn is de positievegeestelijke en lichamelijke toestand die voortvloeit uit het voldoen aan de fysiologische en gedragsmatige behoeften, alsook aan de verwachtingen van een dier. Dergelijke toestand is afhankelijk van de manier waarop het dier zelf zijn situatie ervaart'. Ook de Universiteit Utrecht, het enige instituut in Nederland waar dierenartsen worden opgeleid, hanteert een vooruitstrevende definitie van dierenwelzijn: 'een individu (dier)verkeert in een staat van welzijn wanneer het in staat is zich actief aan zijn levensomstandigheden aan tepassen en daarmee een toestand kan bereiken die het als positief ervaart'. Dergelijke definities beschouwen welzijn dus als een interne toestand die de dieren zelf als positief ervaren en ze tonen aan welke enorme weger de voorbije decennia zowel wetenschappelijk als maatschappelijk is afgelegd met betrekking tot dierenwelzijn.



DE AUTEUR

Claude Beata is dierenarts en gedragsspecialist. Hij is lid van het European College of Animal Welfare and Behavioural Medicine (ECAWBM) en gespecialiseerd in hechtingsproblematiek. Hij is hoogleraar aan de universiteiten van Lyon en Parijs.


MEER OVER DIT ONDERWERP

Mama's laatste knuffel. Over emoties bij dieren en wat ze ons zeggen over onszelf. Frans de Waal,uitg.Atlas Contact, 2019.

Unleashing Your Dog. A field guide to giving your canine companion the best life possible. Marc Bekoff, uitg. NewWorld Library, 2019.

The Emotional Lives of Animals. A leading scientist explores animal joy, sorrow and empathy - and why they matter. Marc Bekoff, uitg. New World Library, 2009.

Familydogproject.elte.hu. Onderzoeksproject naar de relatie tussen honden en hun baasjes.



door 271493_hondenspelen.be 03 mrt., 2024
Ontspannen wandelen met je hond
door 271493_hondenspelen.be 20 jun., 2023
De zorg voor Mirko is in een nieuwe fase beland.
door 271493_hondenspelen.be 21 mei, 2023
Hoe leer ik mijn (nieuwe) hond om alleen te blijven?
Share by: